Twee belangwekkende rapporten schetsten onlangs een treurig beeld van de stand van de jeugdzorg. In juni kwam het rapport van Kids Rights uit over de (rechts)positie van kinderen in Nederland. Met name de situatie van vluchtelingenkinderen in opvangcentra wordt gehekeld, maar ook wordt geconstateerd dat de jeugdzorg ernstig tekortschiet als het gaat om uit huis geplaatste kinderen en kinderen met ernstige psychische problemen. In het voorjaar was er de dissertatie van Sharon Stellaard met de passende titel Boemerangbeleid. In haar boek analyseert zij waarom achtereenvolgende stelselwijzigingen ons niet hebben geholpen. En waarom er weinig reden is aan te nemen dat een volgende stelselwijziging wel zal helpen.
Minder jeugdzorg graag
Nu verschijnen er vaker alarmerende rapporten over de jeugdzorg. Tal van groeperingen hebben inmiddels hun zorgen geuit, van kinderrechters tot Jeugdzorg Nederland. Steeds is de boodschap: het gaat niet goed! Het moet anders! Meestal direct daarna gevolgd door: er moet geld bij! Om wachtlijsten te bekorten. Om de caseload te verlagen. Om kwetsbare kinderen te helpen, maar dan nu echt…
Laten we eens uitzoomen en kijken waardoor het komt dat er steeds meer behoefte aan jeugdzorg is, terwijl de jeugdzorg steeds slechter functioneert. Ik loop al wat langer mee in het vakgebied en steeds gold als vuistregel: met de jeugd in Nederland gaat het goed. Ze behoren tot de gelukkigste kinderen ter wereld; slechts twee à drie procent heeft jeugdzorg nodig. Al decennia lang. Inmiddels heeft ruim dertien procent van de kinderen jeugdzorg ‘nodig’. Wat is hier aan de hand, niet alleen met de jeugdzorg, maar vooral ook met de samenleving? Er zullen ongetwijfeld vele redenen zijn; ik noem hier een paar voor de hand liggende.
Ten eerste: de systematische afbraak van voorzieningen de afgelopen decennia. De jongerenwerkers, de buurthuizen, de sociaal werkers: ze waren niet meer nodig. Er moest bezuinigd moest worden. Ook op uitkeringen trouwens. Met als gevolg dat het sociale vangnet, lang het kenmerk van onze verzorgingsstaat, langzaam desintegreerde. Ouders staan er steeds meer alleen voor, en hun kinderen ook. Steeds meer gezinnen leven in armoede. Ten tweede: de sociale media, die de wereld voor kinderen (en ouders) ongrijpbaarder en complexer hebben gemaakt, waardoor kinderen steeds grotere risico’s lopen op bijvoorbeeld afpersing of sexting. Of op een negatief zelfbeeld, omdat de geposte foto’s van je vriendinnen er leuker uitzien dan die van jou. De stress en prestatiedrang onder kinderen zijn sterk toegenomen. En de depressiviteit ook. Ten derde: de problemen met het onderwijs, waardoor de school als tweede milieu voor een kind minder goed functioneert. De kwaliteit daalt, de kansenongelijkheid is toegenomen. Met name middelbare scholen zijn niet altijd meer de veilige, ‘lerende’ omgeving die kinderen nodig hebben. Ten vierde: de stelselwijziging zelf, de decentralisatie van 2015. Die heeft de vraag naar vooral lichtere vormen van jeugdzorg sterk doen toenemen, evenals de bureaucratie en de chaos. Ten vijfde: het algehele (politieke) klimaat in Nederland, waarbij steeds slechter naar elkaar wordt geluisterd en steeds vaker iets van elkaar gevonden. Mensen voelen zich sneller benadeeld en buitengesloten. Dat leidt tot meer uitval, en dus ook tot meer jeugdzorg. Ten slotte, we waren het al bijna weer vergeten: corona. Met name jongeren hebben geen gemakkelijke jaren gehad gedurende de pandemie. Jaren waarin je gedwongen werd naar binnen gekeerd te leven, terwijl je juist je vleugels wilde uitslaan. Met als gevolg dat, toen ineens weer alles mocht, je eerder brokken maakt.
Het antwoord op al deze maatschappelijke ontwikkelingen kan toch niet zijn: meer jeugdzorg? Dat is hetzelfde als een lekkende kraan repareren door er steeds meer emmers onder te zetten. Het is verstandiger de onderliggende oorzaken aan te pakken, waardoor je uiteindelijk minder water verspilt. Mijn pleidooi is daarom: minder jeugdzorg graag! En in plaats daarvan veel meer bestrijding van armoede en herstel van sociale voorzieningen en sociale cohesie. Dat zal kinderen beter helpen.
Dat brengt me bij de dissertatie van Sharon Stellaard. Het is duidelijk dat de vorige stelselwijziging, de decentralisatie van 2015, de jeugdzorg weinig goeds heeft gebracht. Het onderliggende patroon dat Stellaard schetst is zorgwekkend, namelijk dat door de jaren heen de hervormingen in de jeugdzorg primair worden ingegeven door de onbedoelde gevolgen van de daaraan voorafgaande hervormingen. Ofwel: we proberen te repareren wat we fout hebben gedaan bij de vorige hervorming. Daardoor stapelen we hervorming op hervorming, en fout op fout, zonder dat er iets wezenlijks verandert. Stellaard constateert dat belangrijke (culturele) patronen en manieren van denken onveranderd bleven, waardoor de structuurveranderingen daarop stukliepen. Bijvoorbeeld: we wilden minder medicalisering, maar het werken met de DSM zit nog (te) diep in de genen van de jeugdzorgprofessional. En we wilden meer beslissingsbevoegdheid voor de professional, maar gaven gemeenten de regie en minder geld, waardoor die op de stoel van de professional moesten gaan zitten.
Je repareert een kraan die lekt niet met meer emmers
De analyse van Stellaard is weinig hoopgevend. En ondertussen presenteert het Ministerie van VWS alweer een nieuwe ‘Hervormingsagenda Jeugd’ (mei 2023). Stellaards bevindingen worden op bijna hilarische wijze geboekstaafd door de in de inleiding gepresenteerde cijfers over het toegenomen gebruik van jeugdzorg. Feitelijk zeggen de auteurs dat alles wat met de vorige hervorming beoogd was, niet is bereikt. Blijmoedig wordt vervolgens aangegeven dat we het nu echt beter gaan doen. Net als de vorige keren…
Je zou er moedeloos van worden. Maar dat heeft geen zin. Er is altijd de kans om het beter te doen. Ik hou me vast aan de uitgangspunten van Oplossingsgericht Werken. 1) Als iets niet werkt, stop er dan mee en doe iets anders. Dus beleidsmakers, lees de rapporten van Stellaard en Kids Rights vanuit dit uitgangspunt. En kijk dan nog eens naar je eigen tekst. 2) Als iets wel werkt, doe er dan meer van. In dit geval: richt je op de inhoud, laat de jeugdzorg nog meer oplossingsgericht, systeemgericht en volgens ‘Signs of Safety’ werken. Want we weten dat dat wél werkt. Laat vorm inhoud volgen. Misschien dat we dan krijgen wat we allemaal beogen: minder jeugdzorg, maar wel beter.
Nic Drion is adviseur bij Expect Jeugd, Expertisecentrum van Partners voor Jeugd en heeft jarenlange ervaring in de jeugdzorg.