Het klinkt zo logisch: het kind centraal stellen. Maar het belang van het kind wordt vaak beter gediend als zijn ouders ook hulp en steun krijgen voor hun eigen problematiek.
We doen iets raars in de jeugdhulp in Nederland. Altijd staat het ‘kind centraal’, kijken we allereerst naar het ‘belang van het kind’. Daarbij gaan we er regelmatig aan voorbij dat het belang van het kind gediend is bij goede steun en hulp voor zijn ouders. Juist die mensen, die het allerbelangrijkst zijn voor een kind, ondersteunen we onvoldoende.
In het onderzoek ‘Betrek mij gewoon’ (Spijk-de Jonge et al. 2022) geeft bijna de helft van de deelnemende ouders aan bovengemiddeld tot zeer veel last te hebben van psychische problemen, problemen in relaties of problemen met dagbesteding. Meer dan de helft van hen heeft zelf als kind meer dan vier ingrijpende ervaringen (ACES) meegemaakt. Ze zijn in hun gezin bijvoorbeeld regelmatig uitgescholden, beledigd of vernederd; hebben het gevoel dat niemand van ze hield of zijn regelmatig door een ouder of volwassene geknepen, geduwd of geslagen. We weten uit onderzoek dat er een samenhang is tussen ouders die zelf ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt, hun opvoedingsgedrag en de ontwikkeling van het kind (Schickedanz et al. 2018; Narayan et al. 2021; Morris et al. 2021). Toch ontvangen de ouders uit ons onderzoek op een enkeling na geen hulp bij deze problemen, en hebben ze dat ook eerder in het jeugdzorgverleden van het kind niet gekregen.
Wanneer ouders niet zelf hebben geleerd hun emoties te reguleren, is het voor hen veel moeilijker hun kinderen daarin te ondersteunen. Als de zorg voor hun kinderen door eigen problematiek in het gedrang komt, leidt dit in de praktijk echter niet tot hulp aan ouders bij hun eigen problemen, maar vaak tot een diskwalificatie van de ouder- en opvoedersrol en tot eventuele bemoeienis vanuit het veiligheidsdomein.
Het gevolg is dat ouders heel terughoudend zijn in het spreken over hun eigen problemen, uit angst voor ingrijpen. Een moeder zei over hulpverleners: “Ik beet nog liever mijn tong af dan dat ik zou vertellen dat ik in het verleden ernstig misbruikt ben en daar nog steeds heel somber en angstig door ben. Ik was als de dood dat ze zich met mij en mijn kind zouden bemoeien.” Ook professionals gaven in het onderzoek aan dat het systeem en de nadruk op veiligheid niet bijdraagt aan het vertrouwen van ouders in hen.
De huidige jeugdhulp sluit daarnaast nog niet goed genoeg aan op wat ouders echt nodig hebben. Uit het onderzoek komt naar voren dat de ouders veelal een stapeling van generieke opvoedondersteuning ontvangen (waarbij de intensiteit toeneemt), terwijl dat voor deze gezinnen niet de passende vorm van hulp is. Daar waar ouders behoefte hebben aan traumaverwerking en hulp bij het leren reguleren van hun eigen emoties en het leren coreguleren van de emoties van hun kinderen, worden zij vooral aangesproken op het versterken van opvoedingsvaardigheden.
‘Kind centraal’? Een kind is nergens zonder zijn ouders
Raad voor Gezinsondersteuning
Intergenerationele overdracht van problematiek heeft volop aandacht in onderzoek en praktijk (zie bijvoorbeeld Vervoort-Schel et al. 2018, maar ook Veilig opgroeien: Programma Gezonde Generatie). Toch lijkt die kennis in de praktijk nog vooral te leiden tot beoordeling en beschuldiging in plaats van hulp en ondersteuning voor ouders. Dit heeft te maken met een te kindgerichte visie op jeugdhulp (what’s in a name). Er is wel een Raad voor de Kinderbescherming, maar geen Raad voor de Gezinsondersteuning. In de opleidingen, maar ook op congressen en in publicaties gaat het vaak over wat kinderen nodig hebben, maar nog veel te weinig over wat ouders nodig hebben om hun kinderen zo goed mogelijk te begeleiden naar volwassenheid. Deze kindgerichte blik maakt het ook lastiger voor ouders om het in onze samenleving of met professionals te hebben over het gegeven dat opvoeden niet altijd vanzelf gaat en je je als ouder soms flink getergd kunt voelen.
Het gebrek aan aandacht voor de ondersteuning van ouders verkleint de kans dat jeugdhulp duurzaam effect heeft. Om hierin verandering te brengen, zullen we veel meer aandacht moeten hebben voor de ondersteuningsbehoefte van de ouders én de jeugdige en vanuit een netwerkgedachte zorg moeten verlenen aan het hele gezin. Het vraagt om meer aandacht voor Trauma Informed Care, het benutten van interventies zoals KINGS, en om intensieve samenwerking met de zorg voor volwassenen (zie bijv. AEF 2022). Leren werken met een kind- én een contextgerichte blik gaan niet iedereen als vanzelf af. Professionals en ervaringsdeskundigen doen in het onderzoek daarom enkele voorstellen voor concrete actie:
-
Geef psycho-educatie over de wijze waarop verschillende ouder- en kindfactoren onbedoeld met elkaar kunnen interacteren en ‘ontschuldig’ daarbij zowel ouders als kinderen. Diskwalificeer ze nooit. Leg ook uit dat hoewel de oorzaak niet in het gezin hoeft te liggen, de oplossing er vaak wel ligt.
-
Creëer bewust veiligheid en vertrouwen voor ouders en jongeren om te durven praten over ouder- of gezinsproblemen, bijvoorbeeld door ook eigen kwetsbaarheid te tonen (self-disclosure leidt tot disclosure).
-
Kijk altijd naar de context waarin een jeugdige opgroeit. Een kind is nergens zonder zijn ouders. Richt je hulp daarom altijd ook op hen. Sluit aan bij wat zij nodig hebben.
-
Kijk in de aanpak van problemen op welke manier ouders ontlast kunnen worden bij hun andere taken (bijvoorbeeld bij financiële of huishoudelijke problemen), zodat ze meer ruimte over hebben om ouder te zijn.
Kernreferenties
-
AEF (2022). Betere verbinding tussen professionals in de jeugdzorg en de volwassen-GGZ. Van visie naar oplossingsrichtingen. Utrecht: Andersson Elffers Felix (AEF).
-
Spijk-de Jonge, M., de Lange, M., Serra, M., van der Steege, M., Dijkshoorn, P. (2022). Betrek mij gewoon. Op zoek naar verbeterkansen voor de jeugdhulp in het casusonderzoek Ketenbreed Leren. Assen/Groningen: Accare.
-
Vervoort-Schel, J., Mercera, G., Wissink, I., Mink, E., van der Helm, P., Lindauer, R., & Moonen, X. (2018). Adverse childhood experiences in children with intellectual disabilities: an exploratory case-file study in Dutch residential care. International Journal of Environmental Research and Public Health, 15(10), 21-36.
De volledige literatuurlijst is op te vragen via www.kaponline@bsl.nl.
Over de auteurs
Drs. M. van der Steege en drs. M.I. de Lange zijn beiden orthopedagoog en zelfstandig adviseur in de jeugdhulp.
Marjan en Mariska. Mooi artikel met een kernachtige boodschap. Waard om breed te worden verspreid. Overweeg om een actie toe te voegen:
Ouders zijn levenslang de ouders van het kind. De loyaliteit tussen hen is onverbrekelijk. Stimuleer vervangende ouderfiguren zoals pleegouders, gezinshuisouders en adoptieouders deze loyaliteit te erkennen en hier naar te handelen.