Tess (17) is somber als ze bij ons komt. Ze woont samen met haar vader, maar ligt voornamelijk onder een dekentje. Ze maakt nauwelijks contact. Als ze voor de eerste keer bij mij komt, zie ik een prachtig kind met donkere ogen die mij wantrouwend aankijken. Als flauwe grap open ik de sessie door te zeggen dat ze mooi pech heeft dat ze nu met oma Tingeling zit opgescheept. Ze knippert even met haar ogen en zegt niets.
Samen maken we een tijdlijn. Dingen die gebeurd zijn, noemt ze als feiten. Zo is ze veel verhuisd. Ik mag wel vragen stellen, en gooi er zelf een sausje gevoel over. Ze kijkt op. Ze doet niet zo aan gevoel, dingen gebeuren gewoon, zegt ze.
Tess heeft best een fijn leven, tot op haar zevende Joost wordt geboren. Hij moet vaak naar het ziekenhuis. Tess is in die tijd geregeld bij haar oma. Maar op zijn vierde komt Joost om als ze als gezin een auto-ongeluk krijgen. Tess is dan elf. Ze krijgt therapie, maar weet niet meer waarom. Dan wordt haar moeder ziek. De ziekte blijkt een agressieve killer en als Tess vijftien is, moet zij verder zonder haar. Thuis, een gedenkplek voor haar broertje, is dat niet voor haar moeder. Haar ouders hadden geen goede relatie meer en haar vader wil daar niet steeds aan herinnerd worden. Wel krijgt Tess complimenten van iedereen dat ze er zo goed mee omgaat. Ze sport, maakt huiswerk, fietst elke dag naar school. Maar dan krijgt ze een heftige griep en lukt het niet meer haar leven op te pakken. Ze vertelt dat ze anderen is gaan verzorgen met hun verdriet, om zo zelf niets te hoeven voelen.
We praten erover en later ook met haar vader en zijn hulpverlener. Is het niet een gezonde reactie op een reeks nare gebeurtenissen om onder een dekentje te kruipen en je af te sluiten van alle pijn? Tess vindt steeds meer van wel, al probeert ze haar leven ook weer wat op te pakken. Haar vader vindt het lastig te begrijpen.
Ik hoor van Tess dat er thuis niet veel over gevoelens werd gesproken. Dat was nooit erg, maar toen er allemaal lastige dingen gebeurden, had dat wel gemoeten. Haar moeder was een optimistisch mens. Ze zei dat het wel goed kwam, en Tess geloofde haar. Toen dat niet waar bleek, was Tess zó boos en teleurgesteld dat ze een tijd niets anders kon dan liggen. Ze begrijpt haar vader ook. Hij heeft als kind zelf nare dingen meegemaakt, en kan geen vader zijn die haar troost en beschermt. Ze heeft dat wel nodig, wie kan het leven nu alleen aan? Ze heeft het echt geprobeerd, maar begrijpt dat dat niet kan.
Vandaag zag ik Tess weer. Nog steeds een prachtmens met donkere ogen. Ze probeert mensen om zich heen te sparen die haar kunnen steunen. Ze heeft er al een paar gevonden. Wat een wijs en krachtig kind.
Over de auteur
Anneke Eenhoorn is klinisch psycholoog, psycholoog en cognitief gedragstherapeut bij GGZ-Noord-Holland Noord, divisie Triversum.